De kat heeft
een carnivoren (vleeseter) gebit.
Dat betekent dat het
gebit geschikt is om een prooi mee te vangen en te verscheuren.
Naast de scherpe klauwen spelen de sterke hoektanden
een belangrijke rol bij het vangen en doden van de prooi.
De grote knipkiezen worden gebruikt bij het verscheuren
van de prooi.

Tandformule...
De soorten
en aantallen van het gebit van de kat worden weergegeven
in een zogenaamde tandformule.
Voor de kat ziet deze
er als volgt uit. Er zijn 30 gebitselementen: 12 snijtanden,
4 haaktanden, 10 premolaren en 4 molaren.

De Ontwikkeling
De ontwikkeling
van het gebit van de kat begint al in de baarmoeder: de
tandkiemen voor zowel het melk- als het blijvende gebit
worden al voor de geboorte aangelegd.
Net als de mens
en de hond heeft ook de kat een melk- en een blijvend gebit.

Kittens
De kittens worden tandloos geboren. De eerste elementen
van het melkgebit komen 2-4 weken na de geboorte door.
In het begin zijn er geen tanden of kiezen te zien.
Hieronder
beschrijven we wanneer de tanden en kiezen doorkomen en
wanneer ze gaan wisselen.

Tand
|
Doorbraaktijdstip Melkgebit
|
Wisseltijdstip Blijvend
gebit
|
Snijtanden
|
2 3 weken
|
3 4 maanden
|
Haaktanden
|
3 4 weken
|
5 6 maanden
|
Premolairen
|
3 6 weken
|
4 6 maanden
|
Molairen
|
|
5 6 maanden
|
|
Doorkomen van melk- en blijvend
gebit
|
Het blijvende gebit begint zich verder te
ontwikkelen op het moment dat de kaken gegroeid
zijn; de elementen van het blijvende gebit
zijn namelijk een stuk groter dan het melkgebit.
Door de groei van de blijvende elementen
worden de wortels van het melkgebit geresorbeerd
(opgelost) en valt het melkgebit uiteindelijk
uit.

Scharend
gebit
Net als de hond heeft de kat een scharend
gebit. Dit maakt het gebit geschikt om als
het ware dingen door te bijten of "te
knippen". Ook bij de kat kunnen sterk
afwijkende schedelvormen problemen opleveren.
|
|
|