Patella luxatie   

Kittens kunnen hierop gecontroleerd worden bij hun tweede vaccinatie.
Het is echter wel raadzaam dit alleen te laten doen door een daarin deskundige dierenarts anders kan men beter wachten tot de kat 1 jaar oud is.
Bij twijfel is het altijd verstandig een orthopeed te raadplegen, met slechte knieen fokt men niet,
het kan een aanwijzing zijn voor minder goede heupen.

 

Inleiding:

Patella is de officiële naam voor de knieschijf.
Een patella luxatie betekent dus een loszittende knieschijf. Er zijn verschillende vormen van luxaties. De meest voorkomende is de luxatie naar mediaal. Dit wil zeggen dat de knieschijf naar de binnenkant van de knie wegschiet.
We zien dit vaak bij honden van de kleine rassen. De luxatie naar lateraal, waarbij de knieschijf naar buiten wegglijdt, zien we soms bij de grote rassen, vaak in combinatie met een draaiing in het dijbeen.

Oorzaak:

Het kniegewricht wordt gevormd door het dijbeen en het scheenbeen.
Voorop het dijbeen loopt een sleuf waar de knieschijf normaliter in ligt.
Aan de knieschijf zit de kniepees die op haar beurt weer vast zit aan een beenkam op het scheenbeen.
Bij sommige honden is de sleuf in het dijbeen ondiep en zit de aanhechting van de kniepees wat te ver naar binnen toe. De knieschijf kan dan makkelijk uit z'n sleuf naar binnen toe schieten. Als dit gebeurt spreken we van een patella luxatie.




(Normale knie en knie met patella luxatie)
 

De patella luxatie naar mediaal is vooral een probleem bij de kleinere hondenrassen, zoals Terriërs, Poedels, Chihuahua's, Papillons en andere schoothonden. Het komt echter ook bij de grotere rassen af en toe voor.


Diagnose:

De klachten van de hond hangen af van de ernst van de luxatie. We kennen verschillende vormen. Als de knieschijf er slechts incidenteel afschiet spreken we van een habituele luxatie. Honden die dit hebben lopen af en toe een paar passen met een pootje opgetrokken. De knieschijf is dan van zijn plaats geschoven. Na een paar stappen schiet hij weer terug en de hond loopt weer normaal verder. Voor huishonden hoeft dit geen probleem te zijn, maar voor een showhond is het een in het oog springend gebrek. Erger wordt het wanneer de knieschijf er afligt en slechts af en toe terugspringt. We spreken dan over een stationaire luxatie. Deze honden hebben problemen met overeind komen en met lopen. Ze gaan achter met O-beentjes en een soort kikkerpas lopen. De hond heeft hier meestal zelf behoorlijk last van. De ergste vorm is wanneer de knieschijf er totaal afligt en ook niet meer op z'n plaats is terug te leggen. Deze dieren kunnen niet normaal staan en moeten roeien met hun achterpoten om vooruit te komen. Als de dieren onderzocht worden moet niet alleen naar de ligging van de knieschijf gekeken worden, ook de stand van het dijbeen, de kromming van de beenkam op het scheenbeen en de diepte van de sleuf in het dijbeen zijn van belang. Hiernaast zien we in combinatie met een patella luxatie nog wel eens andere knieproblemen zoals gescheurde kruisbanden of gewrichtslijtage. Voordat tot een operatie wordt besloten moet dit eerst allemaal nagekeken zijn.



 


We kunnen de patella luxatie in vier graden van ernst onderverdelen:

Graad 1: Incidenteel luxeert de patella die weer spontaan door het strekken van het been terug in de trochlea komt. Bij rotatie van het scheenbeen kan de patella met de hand geluxeerd worden.

Graad 2: Regelmatig optredende luxatie met duidelijke problemen. De geluxeerde patella kan zonder hulp weer terugkomen in de trochlea.

Graad 3: Continu aanwezige patella luxatie, waarbij het mogelijk is met de hand de patella weer in de trochlea te krijgen.

Graad 4: Continu aanwezige patella luxatie, waarbij het niet mogelijk is met de hand de patella weer in de trochlea te krijgen.

 


Behandeling:

Dieren met een hele lichte luxatie, waarbij de knieschijf maar heel af en toe luxeert hoeven niet persé geopereerd te worden. Als de knieschijf vaker van z'n plaats schiet, of zelfs permanent verkeerd ligt moet er worden ingegrepen. De enige manier is operatief.
Bij een lichte luxatie is het vaak voldoende om de aanhechting van de kniepees een stukje te verplaatsen.
Dit gebeurt door de beenkam van het scheenbeen los te maken en op de correcte plaats weer vast te zetten. Als ook de sleuf in het dijbeen te ondiep is moet deze worden uitgediept. Vroeger gebeurde dit door in het dijbeen een nieuwe sleuf te frezen.
Nadeel hiervan was dat het gewrichtskraakbeen onherstelbaar beschadigd werd.
Daarom kiezen we nu liever voor technieken waarbij dit kraakbeen zoveel mogelijk gespaard blijft. Hiernaast wordt het gewrichtskapsel strakker gemaakt zodat de knieschijf beter op z'n plaats blijft liggen.
De behandeling verschilt dus van geval tot geval en is afhankelijk van de ernst van de aandoening.


Erfelijkheid:

De aandoening is een erfelijk gebrek. Het is daarom raadzaam om niet te fokken met dieren met een duidelijke luxatie.
Omdat
de kans erg groot is dat een dier die lijdende is aan patella luxatie ook nakomelingen kan geven die last hebben van patella luxatie, moet men zeer terughoudend zijn met het fokken van dieren die lijdende zijn aan deze aandoening.
Dit om verdere verspreiding binnen het ras te voorkomen.
Door niet alleen te selecteren op het wel of niet aanwezig zijn van patella luxatie, maar vooral ook door te selecteren op rechte been stand, voldoende hoeking en juiste stand van de ondervoeten kunnen we het voorkomen dat patella luxatie steeds frequenter voor gaat komen.

De precieze wijze van overerving is niet bekend, maar zal waarschijnlijk op meerdere factoren berusten, net zoals b.v. HD.

Afgezien van een gericht fokprogramma is er geen manier om luxaties te voorkomen.
Traplopen, springen en dergelijke hebben geen invloed op het ontstaan van een luxatie.

 Monique & Saskia
Reinoutlaan 161
5665AR Geldrop
0031-(0)40-2853613



 

 Copyright © 2009 by author all rights reserved Cattery Free